Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En al wat mijn ogen begeerden, dat onttrok ik hun niet; ik wederhield mijn hart niet van enige blijdschap, maar mijn hart was verblijd [29]vanwege al mijn arbeid; en [30]dit was mijn deel van al mijn arbeid. 29. Dat is, vanwege de goederen, die ik met mijn arbeid teweeggebracht had. 30. Dat is, al wat ik genoten heb voor al mijne moeite, is geweest een vergankelijke en haast voorbijgaande vreugde. Zie onder hfdst.5 vs.17.